"De uitdaging van dit werk zit hem in de finesses"
Vraag Hans Scheurwater naar zijn werk op de gipsverbandkamer en hij raakt niet uitgepraat. “Het is vooral een technisch vak. En heel specialistisch. Je moet veel kennis hebben van het materiaal waarmee je werkt en van de anatomie van het menselijk lichaam. Vooral goed luisteren en kijken, waar kun je de patiënt echt goed mee helpen.
Aan de andere kant is het ook echt een onderdeel van de zorg. Alles draait om het zo goed mogelijk helpen van de patiënt bij het zetten van een ledemaat bij een breuk of een andere aandoening. Soms moet je daarbij heel creatief zijn.”
Hans heeft zelfs bijzondere toepassingen voor spalken bedacht en daar patent op gekregen!
Hans vertelt dat op de Spoedeisende Hulp het lastig is om iedereen hetzelfde te laten gipsen. “De een is handiger dan de ander. Het wordt nog wel eens ervaren als een moeilijk, lastig werkje maar zelf heb ik dat gevoel nooit gehad.
In 1988, ik werkte toen nog in het Clara op de Spoed Eisende Hulp, werd mij een opleiding gipsverbandmeester aangeboden. Ik heb in Leiden de tweejarige opleiding gevolgd. Dat was toen nog een vooral praktische opleiding.” Sindsdien deed hij vele bijscholingen en heeft het vak geen geheimen meer voor hem.
Hans loopt graag voorop bij het toepassen van nieuwe, betere materialen zoals thermoplasten. Hij heeft zelfs enkele bijzondere toepassingen voor spalken bedacht en daar patenten op gekregen. Hij noemt: “De Exlerator, een 2-jarig wetenschappelijk onderzoek in het Radbout in Nijmegen, gebaseerd op veneuze circulatie versnelling, de fix2move Easysplint spalkenlijn, het Waterpasje voor hoogte aan te geven van ledematen, de vinger treksplindel gebaseerd op het thomassplint principe en bijvoorbeeld het vervaardigen van dynamische armtractie.”
“Zo heb ik steeds te maken met andere behandelmethoden en materialen."
Gedurende zijn loopbaan als gipsverbandmeester werkte Hans in veel verschillende ziekenhuizen. Ook nu nog werkt hij, naast drie dagen per week in Ikazia, als freelancer in andere ziekenhuizen.
“Zo heb ik steeds te maken met andere behandelmethoden en materialen. Dat houdt mij scherp.”
“Onze expertise wordt bijna overal gevraagd."
Gevraagd naar de invulling van zijn werkdag vertelt Hans Scheurwater dat hij zo’n 80 procent aan de slag is in wat hij noemt ‘de werkplaats’.
“Wat dat betreft is het statisch werk. De afwisseling zit hem in het werken met veel verschillende materialen en die ook op allerlei manieren worden toegepast. Van het aanleggen van een eenvoudig gips tot het maken van een inventieve spalk of het op maat maken van een brace.”
In de overige tijd zijn Hans en zijn collega`s door het hele ziekenhuis actief. “Onze expertise wordt bijna overal gevraagd. Bijvoorbeeld door een plastisch chirurg die een afneembare orthese wil toepassen of op de operatiekamer als een gecompliceerde breuk teruggezet (reponeren) moet worden door de specialist en er daarna gips nodig is.”
De uitdaging zit hem voor Hans in de echte finesses van het vak, zoals bij het reponeren of het zetten van een spalk bij een vingerfractuur. Zijn specialiteit. “Dat werk vraagt veel nauwkeurigheid. Zeker als iemand veel met zijn vingers werkt, zoals een muzikant, kan zo’n spalk het verschil maken tussen vingers die na het herstel wel of niet meer volledig functioneren.”
Ervaring delen en opleiden
Hans houdt ervan zijn jarenlange ervaring te delen met bijvoorbeeld de medewerkers van de gipsverbandkamer die nog in opleiding zijn. “Op dit moment werk ik samen met Marijna, José en Leonie als gipsverbandmeesters. Tegenwoordig bestaat een groter deel van de opleiding uit theorie maar ik breng hen graag ook het gevoel voor het materiaal bij en leer hen hoe de juiste toepassing te kiezen voor de patiënt.”
De gipsverbandmeester onderstreept ook het belang van een goede communicatie met de afdelingen. “Door goed overleg kun je problemen voor de patiënt voorkomen. Hij wijst als voorbeeld op het ontstaan van een trombosebeen, een complicatie die op kan treden. Soms is dat moeilijk vast te stellen maar bij twijfel moet je er altijd naar kijken en daarna verder beleid bepalen.”